1) Mondelinge examen (cursorisch), Aeneis voor presentatie
2) Bucolica: Ziet u inspiratiebronnen bij Theocritus voor de rol van Pan bij Vergilius in Ecl. V en X?
3) Georgica: Legt u Georgica 373-382 eens naast Aratos 942-967. Herkent u overeenkomsten? Ziet u verschillen? Gaat het hier volgens u om een bewuste bewerking van zijn model? Welke interpretatie geeft Vergilius aan deze passage?
4) Aeneis: Boek III geldt wel als het meest odysseïsche uit de hele Aeneïs. Past dit binnen het hele kader van de Aeneïs? Ziet u elementen binnen het geheel die deze positie van Aeneas' reis in het derde boek verklaren of toelichten? Zijn er elementen die toch op een andere invulling lijken te wijzen? Wat is de verhouding tussen Aeneas en Odysseus?
5) Aeneis: Waarin verschilt de intertekstualiteit tussen de Aeneïs en de Odyssee van die tussen de Georgica en Aratos?
6) Wie is de leermeester van Mopsus (Ecl. 5)? (=Theocritus)