2015 - 2016: Professor Marleen Van Peteghem; Peter Lauwers; Marieke Van Acker
1) Vijf voorbeeldzinnen met telkens une anaphore pronominale. Zijn deze coréférentielle à leur antécédent? b.
2) Leg anéantosémie uit adhv twee voorbeelden
3) "Madame, pourriez-vous enlever votre sac à dos?" "Mevrouw, zit hier iemand?" (dit gesprek speelt zich af in een overvolle trein) Bespreek eerst in het kader van 'actes de langage' daarna in het kader van la théorie des faces.
4) Métaphore/Métonymie: "la religion est l'opium du peuple" (Marx) Welke soort(en) metaforen en/of metonymie zijn hierin terug te vinden, bespreek zowel formeel als semantisch
5) Werkwoord 'navrer': een voorbeeldtekstje uit de 15E, quel emploi? + welke andere soorten emploi zijn er nog?