2) 2. Citaat Granida, PC Hooft: Mijn troon ligt in d’asche a) Welk personage, hoe typeert dit hem? b) Maakt het personage een evolutie door, zoja op welke manier? c) Contrast land-hof: In de pastorale traditie is het hof zuiver, hoe doorbreekt Hooft die opvatting?
3) 3. Citaat Gysbrecht van Aemstel, Vondel: Antiqua urbs ruit a) Oorsprong citaat, schrijver en werk. Naar welke stad verwijst het origineel? b) Twee deugden van Gysbrecht, verwijs naar tekst om het te ondersteunen. c) Citaat “zeepaerd”, verklaar waarom Vondel deze term gebruikt.
4) 4. Tijdens Twaalfjarig Bestand (1609-1621): meningsverschil binnen gereformeerde kerk. (Synode van Dordrecht, predestinatie,…) a) Welke partijen, wat was de inzet van het conflict? b) Verklaar hoe dit meningsverschil een politiek aspect kreeg. c) Wie won uiteindelijk? d) Vondel: welke kant kiest hij? Voorbeeld van een werk uit zijn oeuvre?
5) 5. Helmers’ Hollandsche Natie. a) Verzetsliteratuur, verklaar. b) Geef twee helden die aan bod komen, leg kort uit en verklaar waarom ze aangehaald worden. c) Duidelijk geen correct beeld van de geschiedenis maar wel een wenselijk beeld. Verklaar.
2012 - 2013: Professor Veerle Uyttersprot
1) De Historie van Broeder Cornelis en de geuzenliederen mogen dan andere genres zijn, toch hebben ze enkele gelijkenissen. Verduidelijk.
2) "In Damme, in Vlaanderen, toen de meimaand de bloesems aan de hagedoorns opende, werd Uilenspiegel, de zoon van Klaas geboren." Plaats dit citaat in de Uilenspiegeltraditie
3) Er zijn bronnen over de godsdienst in de 16de eeuw in de Nederlanden: geef 4 (of 3 niet meer zeker) genres en ilustreer.
4) Welke veranderingen bracht Charles De Coster aan in de Uilenspiegeltraditie? (max duuzd pagina's, dus redelijk uitgebreid)
5) Soms is het voor de interpretatie van een tekst niet voldoende om enkel de tekst zelf te lezen. Bespreek dit a.d.h.v. Bredero’s Boerengheselschap en de Geschiedenis van Broer Cornelis (ong. 1 tot 1,5 A4).
6) Bespreek de plaats van onderstaand fragment (= geuzenlied uit WOII over Wil’mina) in de ontwikkeling van het genre (ong. 0,5 A4).
2012 - 2013: Professor Lise Gosseye
1) Gegeven: een fragment uit Geeraerdt van Velsen waarin de geest van Van Velsens broer Graaf Floris aanspreekt. Analyseer, contextualiseer, enzovoort enzoverder...
2) Licht de term Petrarkisme toe en leg uit welke vormen het Petrarkisme in de Nederlanden aannam. Geef drie vertegenwoordigers van het Petrarkisme in de Nederlanden en vermeld een werk van elk.
3) Gegeven: Gedicht 't Stockske zonder titel of auteur. Context, analyse, leg alles uit...
4) Drie begrippen: Andries Pels, Statenvertaling, Daniël Heinsius
5) Schets de geschiedenis van het schouwburg. Geef namen van belangrijke personen m.b.t de ontwikkeling ervan.
6) De 18de eeuw is de eeuw van de vrouw. Verklaar. Geef namen van auteurs.
7) Identificeer, analyseer en bespreek: Justus Harduwijn, sonnet, III, Rose-mond
8) Gedicht Huygens over kunstwerk van zijn Huwelijk; welk genre is dit gedicht en tot welke traditie behoort het? Leg de traditie verder uit
10) Sonnet van P.C. Hooft contextualiseren, analyseren, interpreteren
11) Drie begrippen: Thomas Asselijn, Statenvertaling, Coornhert
12) Oefeningengedeelte: Bespreek over Broeder Cornelis en Boerenfeesten waarom het belangrijk is niet enkel de primaire tekst te lezen. Nuanceer.
13) Oefeninggedeelte: Bespreek geuzenlied over Wil'mina
14) Fragment van een bijschriftgedicht van Huygens: a) Tot welk genre behoort (het fragment van) dit gedicht en tot welke traditie behoort dat genre? b) Wat is de grondgedachte achter die traditie?
15) Welke vroegmoderne ontwikkelingen hadden invloed op de literatuur van die periode? Leg ook uit hoe de literatuur beïnvloed werd.
16) Analyseer, interpreteer en contextualiseer het onderstaande fragment van P.C. Hooft (= Sonnet "Mijn lief, mijn lief, mijn lief; soo sprack mijn lief mij toe"). Bespreek ook de stroming waartoe het behoort en de literaire context.
17) Licht de volgende termen toe: a) Asselijn. b) Statenvertaling. c) Coornhert.
2013 - 2014: Professor Christophe Madelein
1) Bij de overgang van de 16e naar de 17e eeuw was er zeker sprake van continuïteit ondanks de vele veranderingen op literair vlak. Leg uit aan de hand van de term 'renaissance' en 'het epos'. (6 pt)
1) Bespreek de invloed van de 18de-eeuwse literatuur (o.a. Verlichting) op Sara Burgerhart van Wolff en Deken. Geef ook een andere roman van deze auteurs.
2) Wat is het beroep van Poot? Bespreek zijn invloed op de 18de-eeuwse literatuur en verklaar aan de hand daarvan zijn populariteit. Waarin verschilt zijn werk met Huygens?
3) Bespreek de opvattingen van Coornhert en Spiegel t.o.v. Bredero in verband met de moraalfilosofie. Verklaar ook de speciale aanpak die Coornhert hanteert.
4) Bespreek het gedicht Op een vijge-boom van Jacob Cats.
5) Oefeningen (Veerle Uyttersprot): a) Verklaar waarom de tekst op zich (autonome visie) niet voldoende is om de inhoud van Vondels gelegenheidsgedichten ten volle te begrijpen. Noem er minstens drie verschillende. b) Bespreek dit geuzenlied. (Het was het 20de-eeuwse lied ter ere van koningin Wilhelmina’s verjaardag.) c) Bespreek dit werk volledig. Geef auteur, titel, interpretatie/achtergrond, thema. (Het was Vondels Grafgespreck.)
2018 - 2019: Professor Veerle Uyttersprot
1) Bespreek onderstaande tekst in het licht vd poëticale boodschap van Bredero in zijn voorrede vh Geestich Lied-Boeck
2) In welke mate kunnen paratekst helpen bij de interpretatie van Beschrijving der Britsche Eilanden van D'Heere? Denk aan zijn intentie, ambities enz van dit werk
3) Verklaar volgende begrippen: Tableau Poetique en Angeniet Deel
2018 - 2019: Professor Kornee van der Haven
1) Geef 2 belangrijke namen uit het 18de eeuwse toneel. Noem het genre dat van Effen introduceerde in de Nederlandse literatuur en geef 2 namen door wie hij zich liet inspireren.
2) VDD noemt geeft de term 'crisisjaren' aan het neo stoÏcisme. Verklaar dit adhv De constantie van Lipsius, en wat verklaar ook wat Lipsius met Constantie bedoelt.
3) Fragment uit Lof der zeevaert van Vondel, beproeving die aan bod komt verklaren + een andere beproeving uit het werk noemen.
4) Hooft het het over 3 verschillende liefdes in Granida, verklaar deze en vertel welke aan bod komt in het fragment.