3e bachelor: Vergelijkende Taalwetenschap van de Germaanse talen
2007 - 2008: Professor Mieke Van Herrewege
1) Leg uit waarom de Oudhoogduitse klankverschuiving gezien kan worden als een drag chain.
2) Bespreek de alternanties van de stamvocalen en stamconsonanten in PIE *snoighw-os > PG *snaiw-az
3) Leg de evolutie uit die mouse, mv mice vanuit het PIE *mūs heeft doorgemaakt, zowel de meervoudsvorming als de klinkeralternaties.
4) Een correcte interpretatie van het schriftbeeld is erg belangrijk voor taalkundig onderzoek van historische talen. Welke argumenten kan je gebruiken om de Gotische te beschouwen als de fonemen [ɛ] of [e:]?
5) Wat zijn preteritopraesentia en hoe kunnen ze ontstaan zijn?
6) Artikelvraag over het artikel van Gerritsen: welke distinctie onderscheidt Gerritsen in de Germaanse talen met betrekking tot tangconstructies, en welke "tentatieve" verklaring wordt daarvoor gegeven?
2008 - 2009: Professor Mieke Van Herrewege
1) Welke soort ontleningen vinden we bij 'casual contact' en in welke omstandigheden komt dit typisch voor?
2) evolutie van PIE * ghost naar PG * gastiz naar OS gast en OE giest i.v.m. stamvocalen en stamconsonanten
3) bespreek twee structurele veranderingen m.b.t. grammaticalisatie
4) Hoe verklaren we de meervouden lammeren, kinderen, eieren enz. ?
5) artikel Gerritsen: evolutie van inversie in de Germaanse talen en welke tentatieve verklaring geeft zij ervoor in haar artikel?
2009 - 2010: Professor Mieke Van Herreweghe
1) Wat zijn labiovelaren?
2) Bespreek bind - band - bundan - gebunden (ofzo) en de overgang naar bind - bound - bound in het Modern Engels
3) Wat is 'lexical diffusion theory' en geef een voorbeeld
4) Artikel Gerritsen: inversie
5) Bespreek Germaanse zwakke werkwoorden in termen van grammaticalisatie