1) Lijstjes van woorden in het Duits, Engels, Zweeds en IJslands, aan de hulp van deze woorden moet je 3 besluiten geven over de onderlinge relaties tussen de talen.
2) Het woordvolgordeschema tekenen en een gegeven tekst erin zetten, daarna een bijzin kiezen en deze in een in zijn eigen woordvolgordeschema zetten.
3) woorden in boomdiagrammen zetten
4) gegeven tekst, neem voorbeelden uit de tekst van een nominalfras, verbfras, adjektivfras, verbfras, prepositionsfras en duidt de huvudord aan.
5) schrijfopdracht taalvaardigheid: iemand overtuigen om gezond te leven, wat dit voor jou inhoudt en wat voor jou de voordelen van een gezonde levensstijl zijn