Onafhankelijk tijdschrift voor en door studenten Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Gent
Onafhankelijk tijdschrift voor en door studenten Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Gent

De Gulden Middenweg

De Gulden Middenweg
Door Rikki Wathion op 20 december 2016
SCENE 1 –
(Een meisje komt op. De scène is leeg.)
Meisje
Heb ik net de grootste fout van mijn jonge bestaan gemaakt door je weg te sturen met lelijke woorden en verborgen tranen? Waarschijnlijk. Ik heb een zwak voor melodramatiek. Ik mis je zoals een klein kind bij de onthaalmoeder snotterend om haar moeder roept. Ik hou van je zoals een oud vrouwtje houdt van haar kleinkinderen te verwennen. Ik geef om je zoals een vertrokken soldaat bedelt voor morfine bij het sterven. Maar net als in mijn boeken lijkt dat niet genoeg te zijn.
Aanbeden werd ik door jou. In de korte tijdspanne van ons samenzijn kon jij tegen mij zeggen dat ik een pracht van een meisje was. De enige die door jouw dagelijkse sleur mocht komen. Maar ik hield je op afstand. Misschien door mijn verleden, misschien omdat ik mentaal niet echt oké ben. Maar hoe dan ook hield ik je tegen. Raak me niet aan, kus me niet en zeg niet dat je van me houdt. Hoe kan je dat, van mij houden? Geen mens wilt dat op zich nemen.
(Een jongen komt links achter op.)
Jongen
Misschien was je ook geen mens, misschien was ik jouw Theseus en jij mijn Ariadne. Misschien doodde ik de Minotaurus genaamd angst maar knipte jij het bolletje wol door zodat ik de weg niet meer terug zou vinden uit jouw labyrint?
(De jongen verlaat de scène links achter, het meisje rechts.)
SCENE 2 –
(De scène staat vol met figuranten. In het midden wordt het meisje belicht met een spot. De figuranten praten met elkaar in stilte.)
Meisje
De vrijheid waar ik naar verlangde is eindelijk behaald. Niet meer doen alsof geluk mij getroffen heeft. Verstikt en vastgebonden. Nu vrij en levendig.
(Een dronkaard komt naast haar staan)
Dronkaard
Wil je wat doen vanavond?
(De dronkaard verdwijnt weer in de massa)
Meisje
Ja, nu heb ik tijd. Nog een wijntje en een knappe jongen in mijn ooghoek. Maakt niet uit. Waar moet ik naar kijken? Zoeken naar verloren liefdes en denken aan vervlogen woorden. Een Gone With the Wind-scene in mijn hoofd.
(roept) “I will never be in love, ever again!’.
(De figuranten staan stil.)
‘s Avonds alleen, genoeg deken voor mezelf. Geen slaapwelkusjes of ikhouvanjes. Zelfs mijn tanden moet ik niet poetsen, voor wie zou ik? Laat die melodramatische bullshit zijn wat het is. Ik ben niet gemaakt om lief te hebben, ik ben gemaakt voor vermaak en vertier.
(Uit de figuranten komt de jongen van links achter.)
Jongen
Misschien was ik Hades en jij Persephone en nam ik je mee naar de onderwereld. Waar je ontroostbaar wordt vastgehouden. Een klein hapje uit een rode vrucht en voor eeuwig moet jij nu de mijne zijn.
SCENE 3 –
(Het meisje en de jongen komen op. Ze gaan naast elkaar staan.)
Meisje
De gulden middenweg heb ik helaas nog niet gevonden. Drie dagen gaf ik mezelf, kiezen voor vastgebonden zekerheid of eenzame vrijheid. Voor een goeie jongen of stukken grofvuil op café. Kiezen voor vertrouwen of ultieme passie.
De gulden middenweg heb ik helaas nog niet gevonden. Drie dagen gaf ik mezelf, kiezen voor vastgebonden zekerheid of eenzame vrijheid. Voor een goeie jongen of stukken grofvuil op café. Kiezen voor vertrouwen of ultieme passie.
Ik koos niet voor jou, kleine. Het spijt me zeer. Vandaag kies ik voor mezelf. Mijn hoofd staat op ontploffen en mijn handen trillen zacht. Jou erbij nemen zou een eer zijn, maar voor jou ben ik alleen maar een last. De eer is me te groot, ik verdwijn uit de scène met een zacht applaus. In de verte zie ik jou zitten. Je lacht.
(Een nieuwe jongen komt op links achter.)
Meisje
Links op de scène staat een jongen met lange haren en kleine tandjes.
(Hij komt richting het meisje gestapt.)
Ik ken zijn gezicht maar al te goed, hij had het moeten zijn. Maar hij is nog maar een jongetje, een kindje aan mijn borst. Ik bescherm hem met mijn moederhart en hou hem in het oog.
Wanneer hij dan volwassen is, zal hij zijn plaats aan mijn zijde innemen. De plaats waar jij ooit stond. Maar hij zal mijn hart verwarmen, iets wat jij nooit kon.
Jongen 1
Misschien was ik jouw Achilles en jij mijn Briseis? Ik redde jou uit de armen van koning Agamemnon maar mijn lot was al bezegeld. Met een speer sterf ik in jouw armen, te midden van een brandende stad.
Jongen 2
Misschien was ik jouw Achilles en jij mijn Amazone op het slagveld? Waar ik jou neerstak terwijl ik je in de ogen keek, mijn Penthesilea. Misschien werd ik op slag verliefd? Hoe dan ook lig jij nu stervend aan mijn voeten.
Over de auteur