Toen ik zo’n tien maanden geleden aan mijn mémé vertelde dat ik in augustus naar Bergen zou vertrekken, was ze enthousiast om te horen dat ik zo dichtbij zou blijven. Daarom lijkt het me verstandig om eerst en vooral eventuele misverstanden van de baan te vegen: neen, ik ben niet in Henegouwen om vier maanden met de Walen te verbroederen. In plaats daarvan bevind ik me in de tweede grootste stad in Noorwegen die ook wel eens de poort naar de fjorden genoemd wordt. Verder is Bergen vooral een stad met de allures van een dorp, omringd door zeven bergen en gezegend met liters regen. Vorig jaar brak Bergen zelfs een heus record: 272 regendagen. Maar met het besef dat Bergen zo lelijk nog niet is, neem je al snel de levensfilosofie van de Bergenske bevolking over: “Det finnes ikke dårlig vær, bare dårlige klær”, ofwel: “Er is niets zoiets als ‘slecht weer’, er zijn enkel slechte kleren.”
Alvorens ik vertrok, wist ik dat ik niet zou kunnen voldoen aan het imago van de cliché erasmusstudent die meer tijd met pinten spendeert dan met haar cursussen. Niet per se omdat ik bijzonder veel waarde hecht aan mijn leverwaarden, maar eerder omdat ik liever niet mijn weekgeld erdoor jaag in één avond. Dus besloot ik maar om de Noorse variant van de cliché erasmusstudent te belichamen: namelijk degene die constant zit te memmen over de belachelijk hoge taxen op haar basisbehoeften (€4,50 voor 200 gram chocolade??? €5 voor een Grandiosa diepvriespizza?? €2,50 voor 50cl bier in de supermarkt???). Na enkele uren in Bergen te zijn, besefte ik echter al snel dat de derde variant, mijn eigen variant, misschien wel de beste optie zou zijn: de niet-neutende erasmusstudent die met haar regenjas in de aanslag Bergen en de bergen zou intrekken. Hoewel ik de occasionele bittere uitspraken over mijn spaarboekje nog steeds niet achterwege kan laten, zal ik mijn geneut over mijn positieve leverwaarden en mijn gebrek aan vettigheden sparen tot in België.
Gelukkig biedt Bergen alternatieven aan voor de arme (uitwisselings)student. Als je liever geen acht euro per pint betaalt, kan je als vrijwilliger aan de slag in één van de vele studentencafés. In ruil voor enkele uurtjes zwoegen per week, krijg je goedkope pinten, gratis concerten en vrijwilligersfeestjes in de plaats. Bovendien is het een handige manier om de introverte Noren beter te leren kennen. De eeuwige mythe van de introverte, asociale Noren is ook maar een deel van de waarheid: geef die mannen een paar pinten en you’re good to go. Niet te veel uiteraard, je wil aan het einde van de maand je Grandiosa diepvriespizza nog kunnen betalen.
Misschien is de beste manier om je centjes in de kluis te houden, je studentenleven over een compleet andere boeg te gooien. Alcoholprobleem in de kast, bergschoenen aan et voila: je kan als een wannabe-Wordsworth gaan mijmeren over het leven op één van de zeven bergen zonder één cent te verspelen. De kans is wel groot dat je vergezeld wordt door een trailrunnende Noor van drie keer je leeftijd die je vlak van het pad afloopt. Het gemak waarmee de Noren hun bergen oplopen, verschaft je zowel schaamrood op de wangen als een hernieuwde motivatie om je eigen conditie eindelijk eens aan te pakken. Voor je het weet, waag je je als een rasechte Bergenaar aan de Seven Mountain Challenge, wat inhoudt dat je zo snel mogelijk alle zeven bergen beklimt in één dag. Of je doet zoals als mij en stelt je tevreden met een afgezwakte versie ervan, als in: van tijd tot tijd eens een berg beklimmen en vrede nemen met een menselijk wandeltempo.
Door al dat moois rondom de stad zelf, word je al snel geprikkeld om je Wanderlust naar een nieuw level te brengen en de fjorden achter de Bergenske poort te ontdekken. Ik was nog geen drie dagen in Bergen of ik zat prompt op Preikestolen te wachten tot de fjorden zich lieten zien door de mist en de regen (what else), terwijl een strijkersorkest achter ons het uitzicht begeleidde. Het lijkt geplukt uit een Disneyfilm, maar ook dit is dagelijkse, Noorse kost. Bergen beklimmen doe je hier immers niet alleen al lopend, af en toe hebben die dolle Noren de neiging om hun cello mee te sleuren. Verder is het hier als uitwisselingsstudent verrassend gemakkelijk om ijverige medewandelaars te vinden en zodus kon ik in no time kamperen op Trolltunga, een herfst hyttetur in Hardangervidda en een wandeling op een gletsjer van mijn imaginaire bucket-list aftikken. Dat ascetisch leven is zo slecht nog niet.
Er wordt hier wel eens gegrapt dat Bergen een onafhankelijke natie moet worden. Het onverstaanbare dialect, de oneindige obsessie met het weer, de bijhorende zelfspot op vlak van weer, de overmatige consumptie van julebrus (de lokale kerstfrisdrank) reeds in oktober en hun vele nationalistische anthems (met de oorwurm Eg Ve Te Bergen – of : ik wil naar Bergen – als tophit) is compleet uniek voor Bergen en wees maar gerust dat ze er trots op zijn. Dit Bergenske chauvinisme is nog eens aanstekelijk ook: eens terug in Gent zal je me in de regen al trailrunnend de Blandijnberg zien oplopen terwijl ik Eg Ve Te Bergen meebrul met mijn strijkersorkest op de achtergrond, op zoek naar een café dat pinten aan acht euro verkoopt (Daar houden we je aan, nvdr.).