Jag fikar, du fikar, alla fikar!
Jag fikar, du fikar, alla fikar!
18 augustus 2016. Terwijl mijn vrienden zich door de herexamens ploeterden of ergens aan een ver strand lagen te zonnen, stond ik gepakt en gezakt in de vertrekhal van Zaventem. Omringd door snotterende ouders en 52 kg aan bagage, drong het eindelijk tot me door: ik ga op Erasmus. De voorafgaande weken had ik veel te vaak het “studeren in Zweeuuden? Dan kunde elke dag ballekes in den IKEA gaan eten”-mopje moeten aanhoren, en ook het “Poepen in het buitenland”-filmpje van De Ideale Wereld was meermaals in mijn inbox beland. Toch voelde dat hele Erasmusgebeuren nog heel onwerkelijk aan. Ging ik echt vijf maanden ergens alleen in een vreemd land gaan studeren? En zou ik mezelf wel in leven kunnen houden als ik er zelfs in geslaagd was om mijn cactusplantje om zeep te helpen?
Eenmaal aangekomen, verdwenen mijn zorgen echter als sneeuw voor de zon. Hoewel Uppsala de op drie na grootste stad van Zweden is, voelt dat helemaal niet zo aan. Het historisch centrum is heel gezellig, met onder andere de grootste kathedraal van Scandinavië. Het geeft een geruststellend gevoel om de 118 meter hoge torens van zowat overal in de stad te kunnen zien. Daarnaast hoef je maar een half uurtje te fietsen om aan een prachtig meer of in een bijna ondoordringbaar bos te belanden. Mijn eerste weken hier bestonden vooral uit de andere studenten aanleren hoe ze mijn naam moeten uitspreken, een uitstapje naar de IKEA (hoe kan het ook anders) en fika! Hoewel dat laatste misschien klinkt als een soort vreemde Pokémon, is het een Zweedse traditie. Het woord valt moeilijk te vertalen, maar kort gezegd betekent het samenkomen met vrienden of collega’s om samen koffie te drinken en gebak te eten. Het is nóg gezelliger dan het klinkt, dus hierbij een oproep om dit ook massaal in België te beginnen doen!
Toch is het hier niet allemaal rozengeur en maneschijn. Het bier is duur en waterig, de studentenrestaurants hebben niet zulke heerlijke kaaskroketten als in De Brug en pizza met banaan (??) is hier echt een ding. Wanneer begin november de eerste sneeuw viel en de zon steeds vroeger achter de horizon begon te verdwijnen, was er geen ontkomen meer aan: winter is coming. Toen ik enkele dagen later bij een bezoek aan Stockholm me iets te overmoedig over het gladde voetpad begaf, viel ik – naast figuurlijk – ook eens letterlijk voor deze prachtige hoofdstad. Om mijn humeur niet ondergesneeuwd te laten raken, probeer ik er maar het positieve van in te zien. De witte daken en straten lichten de duistere dagen enigszins op, en de saaie fietstocht naar de unief wordt een avontuurlijke onderneming waarbij je bij iedere ijsplek je leven voor je ogen voorbij ziet flitsen.
Over de universiteit gesproken, de lessen zien er hier helemaal anders uit dan aan onze Blandijn. Het grootste verschil is dat ik bijna altijd les heb in heel kleine groepjes. Bijgevolg wordt er veel meer inbreng verwacht van de studenten; even wegdutten in de aula zit er dus niet in. De prof wordt ook gewoon met de voornaam aangesproken, iets waar ik het de eerste weken echt moeilijk mee had. Stel je eens voor dat we prof. Boone met “Hey Marc” zouden moeten aanspreken! Verder lijken ze in Uppsala ook geen fan van schriftelijke examens. In plaats daarvan worden we beoordeeld op medewerking in de les en moeten we ook een hele resem papers indienen. Voor mij was dat als enige niet-Zweed een hele uitdaging, maar niettemin ontzettend leerrijk.
Nu komt onvermijdelijk de afsluiter waarin ik iedereen vertel hoe fantastisch en onvergetelijk Erasmus wel niet is. Ik kan niet anders dan al die clichés te bevestigen. Op drie maanden tijd heb ik ontzettend veel nieuwe mensen van over de hele wereld leren kennen, ben ik veel zelfstandiger geworden (ik weet eindelijk hoe een wasmachine werkt) én heb ik de theorie uit de lessen Zweeds eens in de praktijk kunnen gebruiken. Terwijl de dagen steeds korter worden en de graden steeds verder onder nul zakken, ga ik nu nog volop genieten van mijn laatste maand hier!
Over de auteur