Onafhankelijk tijdschrift voor en door studenten Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Gent
Onafhankelijk tijdschrift voor en door studenten Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Gent

"Iemand zeer aan zijn tenen?"

"Iemand zeer aan zijn tenen?"
Door Aulikki Lefèvre op 20 december 2016
Wie is zijn trui vergeten?
Toen een vriendin vorige week niet wist wiens trui er zo triest was achtergelaten in een hoekje, riep ze luid: “Allez kom, wie is er hier zijn trui vergeten?”. De trui in kwestie vond snel zijn eigenaar terug en niemand keek ervan op dat de kleine, zeer stereotiep vrouwelijke trui vol bloemetjes en franjes, in de handen belandde van zijn al even vrouwelijke eigenaar. Waarom zeggen we “wie zijn trui” als we het over een onbekende hebben? Waarom is het pas wanneer we er 100% zeker van zijn dat iets van een vrouw is, we af en toe opzettelijk “Wie is haar trui vergeten?” zeggen? Zodra je daarbij stilstaat, zie je overal in de taal het mannelijke als norm terugkeren. Bij de ‘men’/ ‘people’ versus ‘women’ in het Engels, bij de ‘ils’ voor een gemengde groep in het Frans en bij ‘directeur’/ ‘directrice’ in het Nederlands. Is het de hedendaagse drang naar té politieke correctheid die ervoor zorgt dat steeds meer mensen aanstoot nemen aan dit taalfenomeen?
Dat denk je maar
Taal beïnvloedt en structureert ons denken, met als gevolg dat we de wereld door de ogen van onze moedertaal bekijken. Er zijn voorbeelden uit verschillende talen: in het Pormpuraaw, een taal van de Aborigines in Australië, wordt navigatie uitgedrukt aan de hand van de windstreken in plaats van links en rechts. Dat zorgt haast voor een constante linguïstische training: de sprekers zijn opmerkelijk vaardiger in het zich oriënteren, zo vaardig dat het bijna instinctief lijkt. Diezelfde talige invloed zie je ook bij sprekers van het Zuñi, die geen onderscheid maken tussen oranje en geel. (Als je hen vraagt waar de grens van geel ligt – dus vanaf waar het overgaat in oranje – merk je dat zij effectief geen verschil zien.) Trek dit door naar gender, bijvoorbeeld een vergelijking tussen het Fins (waar ze gender niet specificeren) en het Hebreeuws (waar er uitzonderlijk meer genderbenoeming is): zo zie je dat Finse kinderen hun eigen geslacht pas een vol jaar later kunnen benoemen dan Hebreeuwse. Zo worden die kinderen opvallend later blootgesteld aan genderstereotypen en hebben ze meer tijd om zichzelf te ontwikkelen los van die stereotypen.
In veel talen, bijvoorbeeld het Engels, is het mannelijk geslacht de norm en het vrouwelijk de afwijking en dit kan ons denken beïnvloeden. We gaan ervanuit dat het om mannen gaat wanneer we het hebben over directeurs en bazen of simpelweg onbekenden. Met als gevolg dat taal zorgt voor gendervooroordelen (gender bias) die ons denken beïnvloeden. Concreet betekent dit dat we voor sommige sollicitaties, enkel al door de taal, een man verwachten en dat we de baan dus ook onbewust willen zien ingevuld worden door een man.
Verschuiven
Taal is iets waar we zo aan gewoon zijn dat het vreemd is om te bedenken dat het ons perspectief op de wereld beïnvloedt en dat het actief ongelijkheid in stand houdt. Gendernormatief taalgebruik is jaren geleden ontstaan, toen de man effectief de norm was en er taalverschuivingen ontstonden gebaseerd op de realiteit. Is het dan te idealistisch om te opperen dat onze taal opnieuw een betekenisverschuiving kan doormaken? Al dan niet opzettelijk? Enkele enthousiastelingen hebben online al geprobeerd om een nieuw begrip voor ‘vrouw’ in te voeren. Ze vonden het verkeerd dat ‘woman’ een afleiding van ‘man’ lijkt te zijn en bedachten het alternatief ‘womyn’ waar de man zogezegd wordt weggevaagd uit het woord voor vrouw. Dit is een verandering die op het internet vaak in het belachelijke wordt getrokken. Daarnaast heeft zo’n verandering minder invloed op ons denken dan uitdrukkingen waar het Engelse ‘men’ gezien wordt als de gehele mensheid (en zo dus de vrouw achterwege laat).
Eén van de weinige plaatsen op de wereld waar ze zich bewust zijn van het mannelijke als norm, is Zweden. Daar hebben ze rond de millenniumwisseling het genderneutrale voornaamwoord ‘hen’ naar voren geschoven als antwoord op dit vraagstuk. Het mannelijke is ‘han’, het vrouwelijke ‘hon’ en nu is er het geslachtsloze ‘hen’. ‘Hen’ duidt op mensen van gelijk welk geslacht. De laatste jaren is het gebruik van ‘hen’ de lucht in geschoten: het is te vinden in het woordenboek, officiële teksten en media. Langzaamaan verliest het ook zijn feministisch-activistische connotatie.
Maar in een land waar ‘traditie’ het hoofdargument is wanneer men het heeft over seksisme of racisme in de cultuur, lijkt het helaas naïef om te dromen van het sprookjesachtige ‘hen’, van een taal waarmee niemand wordt gediscrimineerd en van betekenisverschuivingen die mensen kunnen bevrijden.
Over de auteur
Senior 17-18. Probeert de wereld aan te passen tussen de soep en de patatten door. Snel content, geef me een wijntje plus een puppy en ik laat je de discussie winnen.